Balans

Een koorddanser is hoog in de lucht constant op zoek naar de juiste balans om vooruit te komen.

 

Onderweg op dat koord is de koorddanser in balans, uit balans, in balans, uit balans.

De ene keer gaat hij iets meer naar links om weer rechtdoor te kunnen gaan, de andere keer wat meer naar rechts.

 

Wanneer je te maken krijgt of hebt gekregen met een levend verlies zul je zeker in het begin op zoek zijn naar die balans. Dat gaat de ene keer beter dan de andere keer.

 

Stel je het naar links overhellen voor als de verdrietkant, ook wel de kant van overgave. Dat is de kant waar het verdriet zit, de wanhoop, de boosheid, de teleurstelling, de frustratie. Je ziet het allemaal even niet meer zitten. Het is de kant waar vooral je hart spreekt, de emoties van je diepste binnen, je ziel. Toch probeer je weer in balans te komen en hel je meer over naar rechts.

Rechts is de kant waar het perspectief zit, waar je weer probeert vooruit te kijken en durft te dromen. Dit is de kant waar de ratio (weer) meer ruimte krijgt. Je kijkt weer vooruit en probeert weer invulling te geven aan de (nabije) toekomst.

 

Je hebt beide kanten nodig om in balans te komen en om weer echt vooruit te komen. Het is die balans die je zeker bij levend verlies van tijd tot tijd weer moet zien terug te vinden.

 

Bij verlies na overlijden is dit niet anders, maar zal de duur van de balans na verloop van tijd langer zijn. Ook hier geldt dat je beide kanten nodig hebt, dat je je moet realiseren dat beide kanten er zijn. Alleen dan kom je weer in balans als het even niet zo goed gaat.